Voor zorgprofessionals

Als zorgprofessional wil je graag meer weten over eetstoornissen, wat de do’s & don’ts zijn en hoe je samen kan werken om een cliënt zo goed en zo snel mogelijk te kunnen helpen. Op deze pagina vind je daarom informatie, aanbevelingen en praktische tips per zorgdomein.

Omdat iedere situatie anders is en er voortdurend nieuwe ontwikkelingen zijn, is het allereerste advies om niet in je eentje met de problematiek aan de slag te gaan. Betrek altijd andere professionals. Het Eetstoornissen Netwerk helpt je daarbij.

Is er sprake van een eetstoornis?

Als zorgprofessional kun je in de behandeling of begeleiding van cliënten te maken krijgen met eetstoornissen. Heb je het vermoeden dat je cliënt last heeft van een eetstoornis? Dan wil je de signalen natuurlijk zo vroeg mogelijk herkennen om diegene te helpen. Hoe eerder iemand hulp krijgt, hoe groter de kans op herstel. In dit onderdeel lees je wat je kan doen bij het vermoeden van een eetstoornis. Check de informatie, aanbevelingen en tips voor jouw zorgdomein.

Ben je huisarts, kinderarts, jeugdarts, schoolarts, internist of anderszins werkzaam als medisch professional en heb je het vermoeden dat je patiënt last heeft van een eetstoornis? Dan wil je de signalen natuurlijk zo vroeg mogelijk herkennen om diegene te helpen. Hoe eerder iemand hulp krijgt, hoe groter de kans op herstel.

Lees hier wat je moet doen als je een eetstoornis vermoedt

Breng signalen in kaart die je zorg bevestigen of ontkrachten. Gebruik hiervoor de signalenkaart eetstoornissen voor de huisartsenpraktijk. Hier vind je ook informatie over de factoren die een rol spelen bij het ontstaan en in stand houden van een eetstoornis.

Lees meer over lichamelijke complicaties bij ondervoeding bij het onderdeel 'Meer weten?'

Overleg met een deskundige collega of expert om signalen te duiden. Je kan hiervoor ook terecht bij K-EETi, de eetstoornissen advieslijn voor professionals.

Bespreek je zorgen zo snel mogelijk met de patiënt en diens ouders/verzorgers. Zorg voor een open, niet veroordelende, respectvolle bejegening. Er is vaak geen ziekte-inzicht en sprake van ontkenning. Onder het kopje 'Een veilige omgeving' lees je meer over het creëren van een veilige omgeving voor patiënten, naasten en jijzelf.

In deze aflevering van de 10-delige podcastserie ‘First EET cast’ praten we over hoe het is om te leven met iemande met een eetstoornis.

Wanneer je op basis van de signalen een eetstoornis vermoedt, zijn klinisch onderzoek en zorgvuldig uitvragen van de symptomen nodig. Voor de diagnose wordt ook nader onderzoek gedaan naar de aard, de ernst en het beloop van de stoornis. De diagnose ‘eetstoornis’ wordt gesteld op basis van de DSM-5 criteria.

Betrek bij dit onderzoek altijd andere disciplines. Stel een team samen met expertise op het gebied van de psychiatrische diagnose, medicatie en diëtetiek.

Betrek bij het onderzoek ook familie of verzorgers, behalve als hier een contra-indicatie voor is zoals een veiligheidsrisico.

Indicatie voor beoordeling binnen 24 uur:

  • Volledige vocht weigering met tekenen van uitdroging
  • 5 dagen bestaande zeer slechte voedselinname (< 500 kcal/dg)
  • Hypoglykemie (random gemeten < 3,5/mmol/l) of klachten van een lage bloedsuiker
  • Verminderd bewustzijn, flauwvallen, hartkloppingen
  • Bradycardie (trage hartactie) < 40 slagen per minuut
  • Gewicht <70% van het uitgangsgewicht (gewicht voor start afvallen)

Indicatie voor beoordeling binnen 2 weken:

  • Snel gewichtsverlies (> 1,5 kg/week)
  • Ernst en duur van de klachten (hoe langer bestaand en ernstiger hoe sneller iemand onderzocht moet worden)
  • Braken/laxeren
  • Bij aanvullend onderzoek gevonden afwijkingen (elektrolytstoornissen, trage hartslag)
  • Onderliggende of bijkomende lichamelijke problematiek
  • Leeftijd < 13 jaar

Verwijzing:

  • Gebruik het groeiende Eetstoornissen Netwerk van behandelaren om naar de juiste persoon of instantie in de regio te verwijzen.
  • Vermeld lengte, gewicht, hartslag en bloeddruk bij doorverwijzen
  • Kind < 12 jaar: doorsturen naar kinderarts en GGZ Jeugd
  • Voor patiënten met ernstige klachten en symptomen, verstoord eetpatroon en te laag gewicht en waarbij mogelijk sprake is van een DSM-5 diagnose eetstoornis is verwijzing naar ggz met expertise op het gebied van eetstoornissen gewenst.
  • Raadpleeg intercollegiale advieslijn K-EETi.

Let op. Mensen met een eetstoornis vragen vaak pas laat om hulp. Het kan zijn dat iemand zich schaamt of onvoldoende of geen ziektebesef heeft. Soms zijn bijkomende problemen een aanleiding om hulp te zoeken.

Voor jongens kan de schaamte om een ‘vrouwenziekte’ te hebben, de drempel om hulp te zoeken extra verhogen. Wees dus alert op het feit dat ook jongens een eetstoornis kunnen hebben.

Eetstoornissen komen vaak voor bij sporters, maar dat herkennen ervan kan extra moeilijk zijn. Meer weten? Check de website eetproblemenindesport.nl of bekijk de website van NOC NSF.

Ben je psycholoog, psychotherapeut, systeemtherapeut, poh-ggz jeugdzorgprofessional, vaktherapeut of anderszins werkzaam als ggz-professional en heb je het vermoeden dat je cliënt last heeft van een eetstoornis? Dan wil je de signalen natuurlijk zo vroeg mogelijk herkennen om diegene te helpen. Hoe eerder iemand hulp krijgt, hoe groter de kans op herstel.

Lees hier wat je moet doen als je een eetstoornis vermoedt.

Breng signalen in kaart die je zorg bevestigen of ontkrachten. Gebruik hiervoor de signalenkaart eetstoonissen. Hierin vind je ook informatie over de factoren die een rol spelen bij het ontstaan en in stand houden van een eetstoornis.

Overleg met een deskundige collega of expert om signalen te duiden. Je kan hiervoor ook terecht bij K-EETi, de eetstoornissen advieslijn voor professionals.

Bespreek je zorgen zo snel mogelijk met de cliënt en diens ouders/verzorgers. Zorg voor een open, niet veroordelende, respectvolle bejegening. Er is vaak geen ziekte-inzicht en sprake van ontkenning. Onder het kopje 'Een veilige omgeving' lees je meer over het creëren van een veilige omgeving voor patiënten, naasten en jijzelf.

In deze aflevering van de 10-delige podcastserie ‘First EET cast’ praten we over hoe het is om te leven met iemande met een eetstoornis.

Wanneer je op basis van de signalen een eetstoornis vermoedt, zijn klinisch onderzoek en zorgvuldig uitvragen van de symptomen nodig. Voor de diagnose wordt ook nader onderzoek gedaan naar de aard, de ernst en het beloop van de stoornis. De diagnose ‘eetstoornis’ wordt gesteld op basis van de DSM-5 criteria.

Betrek bij dit onderzoek altijd andere disciplines. Stel een team samen met expertise op het gebied van de psychiatrische diagnose, medicatie en diëtetiek.

Betrek bij het onderzoek ook familie of verzorgers, behalve als hier een contra-indicatie voor is zoals een veiligheidsrisico. Denk hierbij ook aan het betrekken van de onderwijsinstelling.

Het verzamelen van diagnostische informatie is een continu proces. Het uitgebreide initiële onderzoek bevat in ieder geval de volgende componenten:

  • onderzoek aanleg en uitlokkende factoren door middel van een grondige algemene anamnese, inclusief ontwikkelingsanamnese en familieanamnese. Heb hierbij aandacht voor eerdere perioden met symptomen van een eetstoornis. medische geschiedenis, interpersoonlijke problemen en psychosociale factoren die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling en voortzetting van de eetstoornis.
  • onderzoek naar medische complicaties en het risico hierop.
  • onderzoek naar karakteristieke symptomen van de eetstoornis. Zowel in gedrag als gedachten.
  • onderzoek naar psychiatrische co-morbiditeit en cognitieve veranderingen. Wees je er hierbij van bewust dat psychiatrische symptomen en cognitieve veranderingen een gevolg kunnen zijn van het effect van uithongering op de hersenen.

Maak hierbij gebruik van de Eating Disorder Examination (EDE). In deze e-learningmodule leer je wat de EDE is en hoe je het interview kunt afnemen in de praktijk.

Bedenk voorafgaand aan het inzetten van meetinstrumenten goed wat gemeten moet worden, om te voorkomen dat de cliënt overspoeld wordt door een veelheid aan meetinstrumenten.

In de Zorgstandaard Eetstoornissen vind je meer info over (specialistische psychiatrische) diagnostiek.

Snelle toeleiding naar passende zorg verbetert de prognose. Maar verwijs niet te snel, dat doet soms meer kwaad dan goed. Ook als je geen eetstoornissen expert bent, is wederkerigheid, verbinding en contact het uitgangspunt van goede zorg. Continuïteit van zorgprofessionals is hiervoor essentieel.

Betrek anderen in plaats van de cliënt door te verwijzen of het in je eentje te doen. Maak een netwerk met professionals uit de drie zorgdomeinen: somatiek, psyche en diëtetiek. Het is hierbij belangrijk dat één zorgprofessional het zorgproces coördineert en eerste aanspreekpunt is voor de cliënt en zijn of haar naasten.

Gebruik de Decision Tool Eetstoornissen als hulpmiddel bij het indiceren van gespecialiseerde ggz en hoogspecialistische zorg. Gebruik het groeiende Eetstoornissen Netwerk van behandelaars om naar de juiste persoon of instantie in de regio te verwijzen.

Twijfel je of je op de goede weg bent, bel dan de eetstoornissen advieslijn K-EETi.

Alarmbellen Neem bij onderstaande signalen direct contact op met een medisch professional, bijvoorbeeld de huisarts. Bij bewustzijnsverlies bel je 112.

  • Verminderd bewustzijn, flauwvallen
  • klam/zweterig/trillen
  • vertraagd in de communicatie
  • niks meer drinken
  • weinig tot geen energie
  • ‘vaag’ uit de ogen kijken

Let op. Mensen met een eetstoornis vragen vaak pas laat om hulp. Het kan zijn dat iemand zich schaamt of onvoldoende of geen ziektebesef heeft. Soms zijn bijkomende problemen een aanleiding om hulp te zoeken.

Voor jongens kan de schaamte om een ‘vrouwenziekte’ te hebben, de drempel om hulp te zoeken extra verhogen. Wees dus alert op het feit dat ook jongens een eetstoornis kunnen hebben.

Eetstoornissen komen vaak voor bij sporters, maar dat herkennen ervan kan extra moeilijk zijn. Meer weten? Check de website eetproblemenindesport.nl. of bekijk de website van NOC NSF.

Ben je diëtist, verpleegkundige (specialist) of anderszins werkzaam als professional in de diëtetiek en heb je het vermoeden dat je cliënt een eetstoornis heeft? Dan wil je de signalen natuurlijk zo vroeg mogelijk herkennen om diegene te helpen. Hoe eerder iemand hulp krijgt, des te groter de kans op herstel.

Lees hier wat je moet doen als je een eetstoornis vermoedt.

Breng signalen in kaart die je zorg bevestigen of ontkrachten. Gebruik hiervoor de signalenkaart eetstoonissen. Hier vind je ook informatie over de factoren die een rol spelen bij het ontstaan en in stand houden van een eetstoornis.

Heb je zelf geen ervaring met eetstoornissen, overleg dan met een collega die dit wel heeft of raadpleeg het VIE netwerk om in contact te komen met een collega dietist met eetstoornis expertise. Dit is een landelijk netwerk, voor en door diëtisten die werken met cliënten met een eetstoornis.

Je kan ook terecht bij K-EETi, de eetstoornissen advieslijn voor professionals.

Bespreek je zorgen zo snel mogelijk met de cliënt en diens ouders/verzorgers. Zorg voor een open, niet veroordelende, respectvolle bejegening. Er is vaak geen ziekte-inzicht en sprake van ontkenning. Onder het kopje 'Een veilige omgeving' lees je meer over het creëren van een veilige omgeving voor patiënten, naasten en jijzelf.

In deze aflevering van de 10-delige podcastserie ‘First EET cast’ praten we over hoe het is om te leven met iemande met een eetstoornis.

Wanneer je op basis van de signalen een eetstoornis vermoedt, zijn klinisch onderzoek en zorgvuldig uitvragen van de symptomen nodig. De diagnose ‘eetstoornis’ wordt gesteld op basis van de DSM-5 criteria.

Als diëtist valt het stellen van de formele diagnose buiten jouw expertisegebied. Jouw input op basis van je klinische blik en ervaring levert hier wel een belangrijke bijdrage aan. Leg voor de diagnostiek verbinding met de huisarts en een psycholoog.

Neem in ieder geval altijd contact op met de huisarts om afspraken te maken wie wat gaat doen. Betrek daarnaast een psycholoog met expertise over eetstoornissen. Gebruik het groeiende Eetstoornissen Netwerk van behandelaren om naar de juiste persoon of instantie in de regio te verwijzen.

Alarmbellen Neem bij onderstaande signalen direct contact op met een medisch professional, bijvoorbeeld de huisarts. Bij bewustzijnsverlies bel je 112.

  • Verminderd bewustzijn, flauwvallen
  • klam/zweterig/trillen
  • vertraagd in de communicatie
  • niks meer drinken
  • weinig tot geen energie
  • ‘vaag’ uit de ogen kijken

Let op. Mensen met een eetstoornis vragen vaak pas laat om hulp. Het kan zijn dat iemand zich schaamt of onvoldoende of geen ziektebesef heeft. Soms zijn bijkomende problemen een aanleiding om hulp te zoeken.

Voor jongens kan de schaamte om een ‘vrouwenziekte’ te hebben, de drempel om hulp te zoeken extra verhogen. Wees dus alert op het feit dat ook jongens een eetstoornis kunnen hebben.

Eetstoornissen komen vaak voor bij sporters, maar dat herkennen ervan kan extra moeilijk zijn. Meer weten? Check de website eetproblemenindesport.nl of bekijk de website van NOC NSF.

Sterke vermoedens van een eetstoornis? We denken met je mee.

Bij K-EETi kunnen professionals hun ervaringen, vragen en twijfels bespreken met een expert. Ze denken mee en geven praktisch en inhoudelijk advies over de zorg voor mensen met een eetstoornis en hun naasten. Of kijk op de de webiste Eetstoornissen Netwerk om eenvoudig andere zorgverleners te vinden om samen sneller de juiste zorg te bieden.

Een veilige omgeving

Als je denkt dat je te maken hebt met iemand met een eetstoornis, kan je eerste reactie zijn: ‘oh nee, toch niet iemand met een eetstoornis’. Want eetstoornissen zijn ingewikkeld, kosten veel tijd en de cliënten lijken niet echt beter te willen worden. Ook zitten ouders er vaak doorheen, waardoor ze een flink beroep op je kunnen doen. Hier vind je informatie die je helpt om een veilige omgeving voor de cliënt en diens omgeving, waaronder jijzelf, te creëren.

Mensen met een eetstoornis willen serieus genomen worden, gezien worden als mens en respectvol bejegend worden. Ga het contact aan en maak verbinding, ook als je geen eetstoornissen expert bent. Belangrijke aspecten van goede zorg zijn persoonlijke, open en eerlijke benadering en ruimte voor evaluatie en feedback. Een goede, wederkerige relatie, waarin wederzijds begrip voor elkaars mogelijkheden, prioriteiten en doelen bestaat, vereist vertrouwen in en respect voor elkaar. Probeer niet te veel in te vullen of op te lossen, maar creëer ruimte en ga samen met de cliënt kijken wat je kan doen.

In dit onderdeel vind je tips en informatie over hoe je een veilige omgeving creëert voor alle partijen. Deze tips zijn generiek, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende zorgdomeinen.

Vaak heeft iemand met een eetstoornis een verborgen hulpvraag. Dat is anders dan bij een ander consult waarbij mensen klachten hebben en van de klacht af willen. De verborgen hulpvraag heeft te maken met het belang wat iemand heeft om de eetstoornis vast te houden, de functie van de eetstoornis zoals bijvoorbeeld het bieden van controle, focus en emotieregulatie. Het is belangrijk dat je naar de ‘pijn’ durft te vragen.
Het is belangrijk om de tijd te nemen voor de cliënt en zijn of haar ouders. Vaak heb je echt wel minimaal een uur nodig voor het eerste consult. Neem de tijd voor een hetero-anamnese, vooral omdat de cliënt vaak geneigd is informatie gekleurd te brengen. Dit heeft de maken met de dubbele gedachtenstroom en de gevolgen die gekoppeld kunnen zijn aan bepaalde informatie (bijvoorbeeld klachten over lage bloedsuiker kunnen betekenen dat iemand iets moet eten, dat wil iemand met een eetstoornis juist vermijden).
Zet een duidelijk kader neer. Bijvoorbeeld bij de kinderarts: “Het komende uur zal ik met je ouders en jou in gesprek gaan. Ik zal op basis van het verhaal, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek (hartfilmpje, bloedonderzoek, eventueel urine onderzoek e.a) een inschatting maken van je lichamelijke situatie en kijken wat je lichaam nodig heeft.”
Vraag of iemand complimenten mag/kan hebben, dit wordt vaak vanuit de ambivalentie passend bij de eetstoornis juist verkeerd geïnterpreteerd. Pas extra op met complimenten en opmerkingen over het uiterlijk. Dit kan een trigger zijn.
Geef vast aan dat er onderwerpen aan bod komen waar schaamte en/of angst aan gekoppeld zit. En vertel dat je niet aan waarheidsvinding doet. Als iemand bepaalde informatie nog niet met je kan of wil delen is dat ok, dat geeft aan dat iemand er nog niet aan toe is. Benoem daarbij wel dat je, wanneer je dingen niet snapt, je dit bespreekt met de cliënt. Geef ook duidelijk aan dat hoe meer informatie iemand met je kan delen, hoe beter je ze kunt helpen.
Een ouder heeft als primaire taak het kind te voeden. Wanneer in dit proces iets niet goed gaat geeft dit een gevoel van falen en veel angst om het kind kwijt te raken. Vaak zijn ouders en kind enorm vermoeid door de continue spanning rondom het eten. Daarnaast is er vaak een groot contrast met diegene met de eetstoornis: die ervaart vaak geen klachten of is bang voor de consequenties die gekoppeld zijn aan klachten (bijvoorbeeld dat hij of zij bij lage bloedsuiker klachten iets moeten eten van de arts).
Uiteraard moet er wat gebeuren aan de situatie. Maar houd er rekening mee dat het te veel controleren van het eetgedrag averechts kan werken. Het boek ‘De behandeling van angst bij kinderen en jongeren’ van Eli R. Lebowitz kan je helpen om te leren hoe je op een rustige, constructieve manier kunt communiceren met je cliënt. Ook zijn hier diverse trainingen voor beschikbaar.

Wees jezelf. Professionals hebben soms het gevoel bepaalde onderwerpen niet te kunnen of willen bespreken omdat ze te beladen zijn. Met oprechte interesse en sprekend vanuit jezelf kom je een heel eind. Humor, directheid, etc. zijn, mits oprecht gebruikt, ook echt oké.

Omdat de cliënt met de eetstoornis vaak ambivalentie ervaart van binnen en veel wil nadenken over een antwoord, zul je geduld moeten hebben voordat een antwoord komt.
Mocht je twee vragen achter elkaar stellen, dan gaat de cliënt nadenken over welke vraag hij of zij antwoord gaat geven. Dat wil je niet. Je wilt dat de cliënt over het antwoord zelf gaat nadenken. Let op bij het stellen van open vragen: door de dubbele gedachtenstroom is de kans groot dat een wenselijk antwoord wordt gegeven om eventuele consequenties te voorkomen. Soms is het helpend om vragen te stellen met twee opties als antwoord.

Geef, zoals je vast al weet, de cliënt aan dat je geluisterd hebt. Bijvoorbeeld door woorden letterlijk te herhalen.

Uit onderzoek blijkt dat de meeste cliënten vinden dat in de aanpak van de huisarts bij eetstoornissen niet zozeer de nadruk zou moeten liggen op het eetgedrag en het gewicht. Alle respondenten in het onderzoek waren van mening dat een huisarts in eerste instantie goed moet luisteren naar het verhaal van de cliënt en aandacht moet hebben voor onderliggende emoties.

Let bij de antwoorden die hij of zij geeft ook op de congruentie van de lichaamstaal. Stemt het lichaam in met wat het hoofd zegt. Indien dit niet het geval is, kun je heel handig benoemen dat je denkt dat het antwoord niet klopt. Dit geldt ook voor de non-verbale communicatie en interactie van iemand die mee is, bijvoorbeeld ouder of partner.

Bij ernstig gevaar voor zichzelf, zoals levensbedreigende complicaties, kan verplichte zorg of behandeling nodig zijn. Als dwangvoeding wordt toegepast, is een respectvolle benadering essentieel. Het is belangrijk om de autonomie van de cliënt zoveel mogelijk te respecteren en goede emotionele en psychologische begeleiding te bieden.

Het uitvoeren van dwangvoeding wordt bij voorkeur gedaan door speciaal opgeleide professionals binnen een gespecialiseerd multidisciplinair team. Het begrijpen van de impact van dwangvoeding op zowel de cliënt als de hulpverlener is belangrijk, aangezien het de autonomie van de cliënt aantast en mogelijk negatieve gevolgen kan hebben voor de samenwerking.

Het is een complexe situatie waarbij traumatische ervaringen kunnen optreden, voor zowel cliënt als professional, maar soms kan dwangvoeding nodig zijn om levensgevaar te voorkomen.

Voor meer informatie vind je hier Veiligheid en dwang, Specifieke valkuilen bij de beoordeling van wilsbekwaamheid en in de Richtlijn Dwangvoeding..

Zoek je organisaties en bronnen, die informatie, steun en support kunnen bieden? Download de PDF.

Ervaringsdeskundigen en ervaringsdeskundige zorgprofessionals kunnen een toegevoegde waarde hebben in het ondersteunen van cliënt en gezin in het proces van motiveren en kiezen om tot een gezamenlijk gedragen behandelplan te komen. Lees hier meer over hun rol en waar je ze kan vinden.

In deze video's kun je zien hoe het voor een naaste is om te vermoeden dat iemand in hun omgeving een eetstoornis heeft.
In de podcast First EET cast voeren experts samen met inspirerende gasten en ervaringsdeskundigen een eerlijk gesprek over eetstoornissen. Luister deze podcasts, want als we elkaar beter begrijpen, kunnen we elkaar ook beter helpen.

Hulp nodig bij het bespreken van een eetstoornis? We denken met je mee.

Bij K-EETi kunnen professionals hun ervaringen, vragen en twijfels bespreken met een expert. Ze denken mee en geven praktisch en inhoudelijk advies over de zorg voor mensen met een eetstoornis en hun naasten. Of kijk op Eetstoonissen Netwerk om eenvoudig andere zorgverleners te vinden om samen sneller de juiste zorg te bieden.

Eerste stappen

Zorg bij een eetstoornis is gericht op herstel en persoonlijke groei en richt zich op eetgewoonten, gewicht, lichaamsbeeld en algemene psychische problemen, zoals onzekerheid, perfectionisme en trauma, evenals op het functioneren in de samenleving. De meeste mensen met een eetstoornis kunnen ambulant behandeld worden. In geval van ernstige fysieke en/of psychische problemen is opname in het ziekenhuis of gespecialiseerde kliniek aangewezen. Hier vind je informatie over hoe te handelen als er sprake is van een eetstoornis.
Hier vind je een aantal uitgangspunten die voor alle professionals gelden. Check ook de tips voor jouw zorgdomein.

Zorg voor een door alle partijen gedragen visie op de zorg aan de cliënt. Maak duidelijke afspraken over samenwerking tussen zorgdomeinen en regel tijdige en complete informatie-uitwisseling. Spreek af wie het zorgproces coördineert en het eerste aanspreekpunt is voor de cliënt en zijn of haar naasten.

Zorg in de samenwerking met niet-zorgverleners voor een contactpersoon die niet alleen kennis heeft over eetstoornissen maar ook de taal spreekt en de (on)mogelijkheden kent van organisaties buiten de zorg.
Neem behandelbeslissingen in een gelijkwaardig gesprek waarin de voorkeur van de cliënt, wetenschappelijke kennis en de expertise van de professional worden afgewogen.
Naasten kunnen een waardevolle rol spelen in de behandeling van iemand met een eetstoornis. Maar de zorg voor een familielid met een eetstoornis een zware last kan zijn, wijs ze daarom op het steun en support document. Download de PDF.

Ervaringsdeskundigen als onderdeel van het behandelteam kunnen zorgen voor herkenning en begrip en helpen met het motiveren van de cliënt tot behandeling.

Lees hier meer over hun rol en waar je ze kan vinden.

Draag zorg voor soepele en naadloze overgangen tussen verschillende zorgvormen, in het bijzonder van de overgang van kinder- en jeugdpsychiatrie naar volwassenenpsychiatrie en tussen ggz en somatische zorg.
Hier vind je meer informatie over de somatische behandeling van eetstoornisen.

Start zo snel mogelijk na de diagnose met voorlichting en psychoeducatie voor de patiënt en diens naasten. Dit kan al voordat begonnen wordt met de behandeling. Deel stapsgewijs informatie over wat de ziekte inhoudt, welke behandeling wordt ingezet en wat de effecten op het dagelijks leven kunnen zijn. Trek hier voldoende tijd voor uit.

Op de website Thuisarts.nl vind je de patiënteninformatie over eetstoornissen, afgestemd op de zorgstandaard. Naasten en patiënten vinden op First EET kit alle informatie voor Eerste Hulp bij eetstoornissen.

Er is geen standaard recente richtlijn voor de follow-up van volwassenen/adolescenten met anorexia nervosa. Afhankelijk van de ernst van het ondergewicht, de duur van de ziekte, de therapietrouw, snelheid van herstel, het al dan niet purgeren, de leeftijd waarop het ondergewicht en de eetstoornis begon, de groei en ontwikkeling van de patiënt zal er per individu gekeken moeten worden hoe intensief de follow-up zorg moet worden. Let bij de follow up met name op de lange termijn complicaties waaronder amenorroe, botdichtheid, dentitie en groei.

Acute fase (ip 1ste 2 wk van hervoeden) met hoog risico voor hervoedingssyndroom zonder opname-indicatie:

  • Streven 2 a 3 x/wk policontrole inclusief lab/ECG controle.
  • Daarna afbouwen op geleide kliniek.
  • In principe “ziekenhuis thuis” beleid, maximaal 2 weken.
  • Acute fase (ip 1ste 2 wk van hervoeden) met laag risico voor hervoedingsyndroom:
  • Ip 1 x/wk controle, lab/ECG op indicatie.
  • Daarna afbouwen op geleide kliniek. Herstelfase:
  • Bij ondergewicht: 1 x/3 mnd revisie groei en maturatie tot volledig herstel groei/maturatie, inclusief menstruatie.
  • Bij gezond gewicht, goede groei en maturatie en regelmatige menstruatie: 1 x/jr revisie tot leeftijd van 18 jr.
  • Bij gezond gewicht, uitblijven goede groei/maturatie of menstruatie: 1x /6 mnd revisie. Nb: Bij excessief purgeren/risicovol gedrag: afhankelijk van mate van purgeren vervolg elektrolyten e.a., wisselend van meerdere malen per week tot 1 x per maand tot niet. Nb: Bij acute voedsel- of vochtweigering: Indicatie voor beoordeling < 3 dg.

Doel van Ziekenhuis Thuis:

  • Uit de lichamelijke gevarenzone komen en blijven
  • Voorkomen van een ziekenhuisopname Uitvoering:
  • Het hele voedingsadvies opvolgen.
  • Indien mogelijk neemt partner/verzorger zorg voor het eten over (brood smeren, opscheppen, inschenken etc.)
  • In of om het bed blijven of op de bank in de kamer
  • Na iedere maaltijd 1 uur rusten in een warme omgeving, onder dekbed

Doel van somatische opname:

  • Het bewaken van vitale functies
  • Het behandelen van complicaties van acute ondervoeding of purgeergedrag
  • Klinische hervoeding

Algemeen:

  • Streef naar een zo kort mogelijke opname waarbij de acute somatische complicaties worden afgewend. Dit kan over het algemeen binnen 14 dagen worden bereikt
  • Het bepalen van een bepaald gewicht valt niet onder de behandeldoelen, wel bijvoorbeeld het veilig doorlopen van de hervoedingsfase
  • Stem duidelijk af wie welke verantwoordelijkheden heeft tijdens de opname
  • Zorg dat het vervolgtraject geregeld/duidelijk wordt tijdens de opname
  • Betrek en informeer ouders en broers/zussen tijdens de opname. Lees hier meer over op de pagina 'iemand steunen'
  • Lees hier meer over refeeding

Indicaties voor monitorbewaking:

  • Hartritmestoornissen waaronder sinusbradycardie < 40/min
  • Geleidings- en repolarisatiestoornissen waaronder QTc-tijd verlenging en junctional escape ritme
  • Ernstige ondervoeding (<60 % van uitgangsgewicht)
  • Ernstige elektrolytstoornissen
Het risico voor het optreden van het refeedingsyndroom is het grootst in de eerste 2 weken na de start van het hervoeden met een piek in de eerste 72 uur. Een verlaagd pre-albumine is een voorspellende waarde voor de kans op het ontstaan van refeedingsyndroom.

Probeer altijd naar zelf eten te streven, de stap na sondevoeding kan nutridrink zijn. De interventie is op maat. Therapietrouw kan worden bevorderd door een goede relatie te onderhouden met patiënt en de motivatie te stimuleren. Indicaties voor sondevoeding:

  • extreme cachexie (gewicht < 60 % van uitgangsgewicht) met bradyfrenie en/of spierzwakte
  • ernstige elektrolytstoornis (bijvoorbeeld hypokaliemie < 2,5 of < 3,5 met ECG-afwijkingen) of recidiverende hypoglykemie
  • totale weigering te drinken/eten
  • kortdurend op verzoek van patiënt bij onvermogen zelf te eten/drinken en wanneer dit leidt tot een (dreigende) complicatie Bijkomende adviezen met betrekking tot sondevoeding:
  • duidelijke afspraken maken met patiënt vooraf wanneer te starten en te stoppen met sondevoeding
  • zo kort mogelijk handhaven van de sonde
  • doel: intake garanderen ten einde de levensbedreigende situatie af te wenden
  • soms blijkt afbouwen van de sondevoeding ingewikkeld, het valt dan te overwegen om het zelf drinken te motiveren de calorische intake bij het krijgen van sondevoeding te verhogen t.o.v. wanneer iemand het zelf drinkt

Lees meer in de Zorgstandaard Eetstoornissen.

Bij het streven naar voorkómen van dwang is het in de behandeling van belang zoveel mogelijk aan te sluiten bij de doelen van de patiënt en ouders en te werken aan perspectief. Ook als iemand ernstig ziek is blijft het belangrijk met elkaar steeds te zoeken naar manieren om in contact te blijven en te zoeken naar alternatieven en behoud van autonomie.

Vanaf de start van de behandeling is het van belang om in te zetten op het voorkómen van dwang. Het signaleren dat het niet goed met iemand gaat en wat iemand zelf kan doen, zijn omgeving kan doen en wat de behandelaren kunnen doen, is één van de belangrijkste preventieve interventies. Hier kan eventueel een signalerings- en/of crisisplan bij worden ingezet om dwang te voorkomen.

Meer informatie over dwangvoeding vind je in de Richtlijn Dwangvoeding.

Meer informatie over de wetgeving:

Vaak is er naast afwijkend eetgedrag ook sprake van afwijkend bewegingspatroon. Denk hierbij aan dwangmatig bewegen om energie kwijt te raken en motorische onrust. Dit verdient eveneens aandacht in het behandelplan. Weest alert op het oplopen van (mars)fracturen en blessures.

Zolang iemand in een katabole staat verkeerd verdient het de voorkeur de activiteiten te beperken om de energiebalans te herstellen.

  • Douchen: geadviseerd wordt voorzichtig te zijn met douchen, mede vanwege de vasodilatatie tijdens douchen/bad en het beeld van orthostase
  • Let op te koud/te warm douchen i.v.m. verhoogd energieverbruik
  • M.b.t. uitbreiden van bewegen wordt het volgende geadviseerd. Er moet sprake zijn van:
    • Voldoende compensatie voor de beoogde inspanning.
    • Een stijgende lijn in het gewicht (of stabilisatie t.t.v. bereiken gezonde gewichtsmarge).
    • Er mag geen contra-indicatie zijn waardoor uitbreiden niet verantwoord is (bijvoorbeeld hypoglykemie, ernstige bradycardie e.a.).
    • Overweeg Olanzapine bij op de voorgrond bestaande bewegingsdrang.

Bij bewegingsdrang: spreek mensen vriendelijk aan op het gedrag, probeer afleiding te bieden. Het gedrag is vaak dwangmatig en komt voort vanuit een niet te stoppen urge. Wees duidelijk in de afspraken, ga niet in discussie. Lees hier meer over een visie op het omgaan met bewegingsdrang.

Vanwege de wachtlijsten kun je overbruggingszorg opstarten, bijvoorbeeld via de POH. Het belangrijk om in deze overbruggingsfase een goede band te behouden met de patiënt en zijn of haar systeem. In de overbruggingstijd is er een aantal opties:

  • De oudergroep Eerste Hulp bij Eetstoornissen
  • De inzet van een ervaringsdeskundige buddy
  • Op de website www.eetstoornissennetwerk.nl vind je alle inloophuizen, eerstelijnsbehandelaren, behandelcentra en instellingen die zich hebben gespecialiseerd in eetstoornissen
  • De First Eet Kit biedt toegankelijke informatie over eetstoornissen bij jongeren
  • De K-EETi advieslijn kan dagelijks gebeld worden voor adviezen en overleg over patiënten met een eetstoornis
  • Verwijs patiënten naar 99gram.nl en Proud2Bme: de grootste Nederlandse online hulpsite voor patiënten met eetproblematiek
  • Tijdens de overbruggingsfase kun je ook verwijzen naar GZ-psychologen, systeemtherapeuten en diëtisten (aangesloten bij het Voedings Interventie Eetstoornissen (VIE) netwerk) die kennis hebben over eetstoornissen
  • Adviseer of benader inloophuizen voor eetstoornissen. Deze organisaties worden door vrijwilligers en ervaringsdeskundigen gerund. Vaak organiseren ze informatieavonden voor patiënten en naasten

De Keuzehulp Eetstoornissen ondersteunt professionals met een concreet advies voor behandeling en begeleiding, gebaseerd op de inhoud van de Zorgstandaard Eetstoornissen.

Lees hier meer over de psychosociale behandeling en begeleiding van eetstoornissen.

Start zo snel mogelijk na de diagnose met voorlichting en psychoeducatie voor de cliënt en diens naasten. Dit kan al voordat begonnen wordt met de behandeling. Deel stapsgewijs informatie over wat de ziekte inhoudt, welke behandeling wordt ingezet en wat de effecten op het dagelijks leven kunnen zijn. Trek hier voldoende tijd voor uit.

Op de website Thuisarts.nl vind je de patiënteninformatie over eetstoornissen, afgestemd op de zorgstandaard. Naasten en patiënten vinden op First EET kit alle informatie voor Eerste Hulp bij eetstoornissen.

Inzicht, motivatie en vaardigheden om zelf een actieve rol op zich te nemen in het herstelproces kunnen door de aard van de problematiek (tijdelijk) beperkt zijn. Tegelijkertijd is het voor herstel essentieel dat de cliënt begrijpt en aanvaardt dat hij zelf aan de slag moet. Belangrijke onderdelen om zelfmanagement in de praktijk te brengen zijn:

  • Het opstellen van een individueel zorgplan. Hierin wordt onder andere het behandeldoel (van zowel cliënt als professional) beschreven, welk zorgaanbod als eerste ingezet wordt en wanneer en hoe dit geëvalueerd wordt. Ook de rol van naasten wordt hierin beschreven.
  • Het opstellen van een signaleringsplan om crisissituatie te voorkomen. Dit inventariseert signalen die duiden op terugval, verslechtering of toename van gedrag dat verdere schade toebrengt, en acties die daarop moeten volgen.
  • Aandacht voor zelfzorg. Werken aan een gezonde zelfwaardering, gezond gedrag en ontwikkeling van interpersoonlijke vaardigheden kunnen de individuele weerbaarheid vergroten.

Eerste stap interventies hebben tot doel het ziekte-inzicht te vergroten, bewustwording op gang te brengen en de motivatie te vergroten. Als iemand nog niet verwezen wil of hoeft (te) worden kunnen de volgende eerste stap interventies overwogen worden:

  • Verwijzing naar zelfhulpboek, apps, eHealth of zelfhulpgroep, eventueel begeleid door ervaringsdeskundigen. Zie het steun en support document voor organisaties en informatiebronnen.
  • Voedingsmanagement door een diëtist gespecialiseerd in eetstoornissen.

Voor jonge mensen met anorexia nervosa is brede consensus dat de eerste stap interventies overgeslagen moeten worden vanwege de ernst en complexiteit van de stoornis.

Multimorbiditeit, een combinatie van verschillende psychiatrische (en fysieke) aandoeningen, komt veelvuldig voor bij mensen met een eetstoornis, Comorbiditeit vergroot het risico op langdurige, ernstige klachten en verminderd dagelijks functioneren.

Er is weinig bekend over de effectieve behandeling van een eetstoornis waarbij tevens sprake is van een of meerdere comorbide stoornissen. Meer intensieve en gepersonaliseerde zorg lijkt noodzakelijk. Ook lijkt het belangrijk als eerste aandacht te hebben voor eetstoornissymptomen. Verder is een transdiagnostische benadering aan te bevelen die gericht is op onderliggende processen en psychologisch welbevinden, zoals de aanpak van negatieve emoties en het bevorderen van zelfacceptatie.

Een specifieke comorbide aandoening waarvoor aanpassingen in de behandeling noodzakelijk zijn, is autisme. Autisme gaat vaak samen met anorexia nervosa en ARFID. Hierbij past een flexibele en individuele aanpak beter dan de standaardzorg.

Luister ook deze podcast 'Dubbele Diagnose: een eetstoornis gaat over meer dan alleen eten en niet eten' uit de 10-delige podcastserie First EET cast

Voor de aanpak van een beginnende eetstoornis zijn verschillende effectieve methoden beschikbaar. Deze staan beschreven in de Zorgstandaard Eetstoornissen. Hier vind je ook informatie over de behandeling en begeleiding van ernstige en langdurige eetstoornissen.

Anorexia Nervosa

  • Bij kinderen en adolescenten met anorexia nervosa is familie-gebaseerde behandeling (FBT) de standaard, waarin ouders intensief betrokken worden.
  • MANTRA (Maudsley Model of Anorexia Treatment for Adults) is een veelbelovende behandeling waarvan de effectiviteit bij (jong)volwassenen met anorexia nervosa is vastgesteld en die in de praktijk ook bij kinderen en jongeren wordt toegepast.

Boulimia Nervosa en Eetbuistoornis

  • Bij kinderen en adolescenten met boulimia nervosa en de eetbuistoornis is FBT of een andere vorm van systeemtherapie gewenst.

ARFID

  • Voor ARFID is nog geen behandeling opgenomen in de Zorgstandaard eetstoornissen, maar lijkt CGT het meest geschikt.

Eetstoornis

  • Bij kinderen en jongeren met een eetstoornis kan ook (een aangepaste vorm van) CGT zoals CBT-E of Adolescent Focused Therapy ingezet worden. Omdat de meeste studies onder volwassenen zijn uitgevoerd is het bewijs van de effectiviteit van CGT voor kinderen en jongeren met een eetstoornis minimaal.
  • Interventies gebaseerd op de zogenoemde third wave CGT-therapieën zoals schematherapie, Acceptance and Commitment Therapy, Dialectical Behaviour Therapy en Compassion-Focused Therapy waarin acceptatie, mindfulness en persoonlijke waarden centraal staan, worden (nog) niet aanbevolen in de huidige zorgstandaard. Op individueel niveau kan zo’n interventie eventueel naast een standaardbehandeling worden aangeboden.

In aflevering 2 van de 10-delige podcastserie First EET cast bespreken we samen met diëtiste Arwa Badran en hoogleraar eetstoonissen Eric van Furth hoe het precies zit met support en behandeling voor mensen met een eetstoornis.

Vanwege de wachtlijsten kun je overbruggingszorg opstarten. Het belangrijk om in deze overbruggingsfase een goede band te behouden met de cliënt en zijn of haar systeem. In de overbruggingstijd is een aantal opties:

  • de oudergroep Eerste Hulp bij Eetstoornissen
  • de inzet van een ervaringsdeskundige buddy
  • Op de website van het Eetstoornissen netwerk vind je alle inloophuizen, eerstelijnsbehandelaren, behandelcentra en instellingen die zich hebben gespecialiseerd in eetstoornissen.
  • De First Eet Kit biedt toegankelijke informatie over eetstoornissen bij jongeren.
  • De K-EETi advieslijn kan dagelijks gebeld worden voor adviezen en overleg over cliënten met een eetstoornis.
  • Verwijs cliënten naar 99gram.nl en Proud2Bme: de grootste Nederlandse online hulpsite voor cliënten met eetproblematiek.
  • Tijdens de overbruggingsfase kun je ook verwijzen naar GZ-psychologen, systeemtherapeuten en diëtisten (aangesloten bij het Voedings Interventie Eetstoornissen (VIE) netwerk) die kennis hebben over eetstoornissen.
  • Adviseer of benader inloophuizen voor eetstoornissen. Deze organisaties worden door vrijwilligers en ervaringsdeskundigen gerund. Vaak organiseren ze informatieavonden voor cliënten en naasten.

In het steun en support document vind je organisaties en informatiebronnen voor professionals, cliënten en hun naasten. Download de PDF.

Houd rekening met het risico op het optreden van het refeedingsyndroom. Dit risico is het grootst in de eerste 2 weken na de start van het hervoeden met een piek in de eerste 72 uur. Betrek altijd een medisch professional bij een vermoeden van het refeedingsyndroom.

De Keuzehulp Eetstoornissen ondersteunt professionals met een concreet advies voor behandeling en begeleiding, gebaseerd op de inhoud van de Zorgstandaard Eetstoornissen.
Lees hier meer over de dieetbehandeling van eetstoornissen.

Het is belangrijk dat zo snel mogelijk na de diagnose gestart wordt met voorlichting en psychoeducatie voor de patiënt en diens naasten. Dit kan al voordat begonnen wordt met de behandeling. Dit kan de huisarts of psycholoog doen. Check of dit is opgestart.

Op de website Thuisarts.nl vind je de patiënteninformatie over eetstoornissen, afgestemd op de zorgstandaard. Naasten en patiënten vinden op First EET kit alle informatie voor Eerste Hulp bij eetstoornissen.

Houd rekening met het risico op het optreden van het refeedingsyndroom. Dit risico is het grootst in de eerste 2 weken na de start van het hervoeden met een piek in de eerste 72 uur. Betrek altijd een medisch professional bij een vermoeden van het refeedingsyndroom.

Vanwege de wachtlijsten kun je overbruggingszorg opstarten. Het belangrijk om in deze overbruggingsfase een goede band te behouden met de cliënt en zijn of haar systeem. In de overbruggingstijd is er een aantal opties:

  • De First Eet Kit biedt toegankelijke informatie over eetstoornissen bij jongeren.
  • De K-EETi advieslijn kan dagelijks gebeld worden voor adviezen en overleg over cliënten met een eetstoornis
  • Op de website Eetstoornissen Netwerk vind je alle inloophuizen, eerstelijnsbehandelaren, behandelcentra en instellingen die zich hebben gespecialiseerd in eetstoornissen
  • de oudergroep Eerste Hulp bij Eetstoornissen
  • de inzet van een ervaringsdeskundige buddy
  • Verwijs cliënten naar 99gram.nl en de website Proud2Bme: de grootste Nederlandse online hulpsite voor cliënten met eetproblematiek
  • Adviseer of benader inloophuizen voor eetstoornissen. Deze organisaties worden door vrijwilligers en ervaringsdeskundigen gerund. Vaak organiseren ze informatieavonden voor cliënten en naasten

In het steun en support document vind je organisaties en informatiebronnen voor professionals, cliënten en hun naasten. Download de PDF.

De Keuzehulp Eetstoornissen ondersteunt professionals met een concreet advies voor behandeling en begeleiding, gebaseerd op de inhoud van de Zorgstandaard Eetstoornissen.

Hulp nodig bij het bepalen van vervolgstappen? We denken met je mee.

Bij K-EETi kunnen professionals hun ervaringen, vragen en twijfels bespreken met een expert. Ze denken mee en geven praktisch en inhoudelijk advies over de zorg voor mensen met een eetstoornis en hun naasten. Of kijk op de Eetstoonissen Netwerk om eenvoudig andere zorgverleners te vinden om samen sneller de juiste zorg te bieden.

Meer weten?

Hier vind je diverse bronnen en informatie om je kennis over eetstoornissen te verbreden en je professionele vaardigheden verder te ontwikkelen. Je vindt hier onder andere links naar relevante artikelen, boeken, podcasts en video's, evenals praktische tips en aanvullende inhoud.
Hier vind je meer informatie over eetstoornissen voor medisch professionals.

Patiënten met anorexia nervosa hebben extreme angst voor eten, waardoor ze moeite hebben met afspraken over eten of bewegen. Dat maakt het vaak moeilijk en frustrerend om deze patiënten te verplegen.

Deze tips uit deze blog helpen je:

  • Wees geduldig! Patiënten met anorexia nervosa houden van controle en regie over hun eet- en bewegingspatroon. In het ziekenhuis handel je vaak snel en neem je deze controle van ze weg. De patiënt kan hierdoor bang worden of in paniek raken.
  • Wees tijdens het eten een dwingende steunpilaar. Moedig de patiënt aan om te eten, op een directe en duidelijke manier. Maar zorg ook dat je empathie en begrip toont voor de angst en de moeite.
  • Let op het geven van complimenten bij hapjes die wel lukken. Bij sommige patiënten werken complimenten heel goed en kun je hier gul mee zijn. Bij andere werkt dit juist averechts, bijvoorbeeld door schaamte.
  • Word niet boos. De patiënt weigert geen eten uit onwil, maar uit angst. Bestraffend toespreken maakt die angst erger en zorgt voor een schuldgevoel.
  • Neem liegen, bedriegen of manipuleren niet persoonlijk op. Dit komt meestal voort uit angst.
  • Probeer creatief mee te denken met de patiënt, maar houd je aan de afspraken. Geef grenzen aan waarbinnen een patiënt kan kiezen. Hierdoor krijgt de patiënt het gevoel ergens regie over te hebben.

Vereniging Nee-eten! heeft samen een praatplaat ontwikkeld voor ouders van een kind met sondevoeding. De praatplaat geeft ouders een handig overzicht van belangrijke bespreekpunten met de zorgverlener op het moment dat deze over wil gaan op sondevoeding. De praatplaat biedt professionals ook handvatten voor het gesprek over de verschillende mogelijkheden rond sondevoeding. Maak vooraf duidelijke afspraken met de patiënt over wanneer te starten en stoppen met sondevoeding.

Houd het luchtig, praat tijdens het toedienen over iets – en/of luister naar het verhaal van de patiënt zonder direct een oordeel te geven, een oplossing te bieden of te weerleggen, luister enkel en toon begrip.

Acute somatische complicaties:

  • Hypoglykemie
  • Cardiovasculaire afwijkingen (bradycardie, ritme- en geleidingsstoornissen stoornissen)
  • Stoornissen in het maag-darmkanaal (gastroparese e.a, arteria mesenterica superior syndroom SMAS): Wilkie syndroom
  • Renale complicaties (pre-renale nierinsufficientie)
  • Stoornissen in de vocht-, zuur-base- en elektrolythuishouding
  • Beenmergdepressie

Belangrijkste somatische lange termijn complicaties:

  • Groeiretardatie (bij optreden op kinderleeftijd)
  • Stoornis in de puberteitsontwikkeling (bij optreden op kinderleeftijd), amenorroe en infertiliteit
  • Verstoord botmetabolisme en osteoporose
  • Effect op cognitieve functies

Lees meer over de acute en lange termijn complicaties in de tabel in hoofdstuk 11.9.6 van de Zorgstandaard eetstoornissen.

Wat als gezond bezig zijn doorslaat in een ongezonde gewoonte? Wat als je er een eetprobleem door ontwikkelt? Waar ligt de grens tussen presteren en gezond zijn? Luister aflevering 3 van de 10-delige podcastserie ‘First EET cast’ van Ketenaanpak Eetstoornissen (K-EET). In deze aflevering praten diëtist & coach Ricky Frissen en kinderarts Annemarie van Bellegem over dit onderwerp.

Een topsporter met een gezond gewicht en lengte, kan toch een ernstige eetstoornis hebben. Hierdoor kan het syndroom RED-S ontstaan. Dit staat voor Relative Energy Deficiency.

Meer informatie over het syndroom vind je op sportzorg.nl.

In de 10-delige podcastserie ‘First EET cast’ van Ketenaanpak Eetstoornissen (K-EET) gaan ervaringsdeskundigen, psychologen, diëtisten, verpleegkundigen en artsen met elkaar in gesprek over het erkennen, behandelen en herstellen van elke mogelijke eetstoornis.

Daarnaast vind je op het VGCt Kennisnet ook diverse podcasts over onder andere de eetbuistoornis, ARFID en Anorexia Nervosa

Wil je nog meer achtergrondinformatie over eetstoornissen? Bekijk dan het ‘Handboek Eetstoornissen’ van Greta Noordenbos en Annemarie van Elburg. En download Eating disorders: a guide to medical care.

Wil je op de hoogte blijven van de meest recente artikelen over eetstoornissen? Abonneer je op de International Journal of Eating Disorders op de website van Wiley Online Library.

In het Steun en Support document staan organisaties en informatiebronnen die ondersteuning kunnen bieden. Het betreft nuttige informatie en tips voor cliënten, naasten en professionals. Alles gericht op het leren omgaan met eetmomenten, hoe vertel ik het anderen, hoe zorg ik ervoor dat de persoon met de eetstoornis zich beter gezien en gehoord voelt.
Hier vind je meer informatie voor ggz-professionals.

In de zorgstandaard worden onderstaande behandelvormen beschreven.

Family based treatment

Family Based Treatment is gericht op het sociale netwerk, zoals het gezin.Doelgroep: cliënten jonger dan 19 jaar met anorexia nervosa (AN), boulimia nervosa (BN) of eetbuistoornis (BED) en een ziekteduur korter dan 3 jaar.

Systeemtherapie Deze vorm van psychotherapie is gericht op het doorgronden en veranderen van vaste dysfunctionele patronen binnen het gezin van de cliënt. Doelgroep: cliënten jonger dan 19 jaar met aorexia nervosa (AN), boulimia nervosa (BN) of eetbuistoornis (BED).

Cognitieve gedragstherapie, individueel of in een groep Cognitieve gedragstherapie beïnvloedt de manier van denken en interpreteren van de cliiënt en zijn of haar manier van doen en laten. Doelgroep: cliënten met anorexia nervosa (AN), boulimia nervosa (BN), eetbuistoornis (BED) of vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis (ARFID) (kinderen, jongeren, volwassenen).

Enhanced Cognitieve Behaviour Therapy Gericht op herstel van gewicht (bij ondergewicht), normaliseren van het eetpatroon en het verminderen van de preoccupatie met eten, lichaamsvormen en gewicht. Doelgroep: cliënten met anorexia nervosa (AN), boulimia nervosa (BN) of eetbuistoornis (BED) vanaf 18 jaar.

Interpersoonlijke psychotherapie Deze vorm van therapie gaat uit van de veronderstelling dat mensen andere mensen nodig hebben om zich goed te voelen. Doelgroep: cliënten met boulimia nervosa (BN) of eetbuistoornis (BED).

MANTRA (Maudsley Model of Anorexia Nervosa Treatment for Adults) MANTRA behoort tot de nieuwere vormen van behandeling voor anorexia nervosa en is ontwikkeld door behandelaars en patiënten van de Eetstoornisafdeling van het Maudsley Ziekenhuis in Londen. De behandeling probeert de factoren die de anorexia nervosa bij iemand in stand houden aan te pakken.

Dialectische gedragstherapie (DGT) Dialectische gedragstherapie (DGT), aangepast voor mensen met eetbuien, richt zich op het stoppen van eetbuien (en bij BN het compensatiegedrag) en het aanleren van adequate emotieregulatie vaardigheden die in plaats komen van de eetbuien en het compensatiegedrag. Doelgroep: cliënten met boulimia nervosa (BN) of eetbuistoornis (BED) vanaf 18 jaar.

Vaktherapie Vaktherapie kan aanvullend op het zorgaanbod gegeven worden. Vaktherapeutische benaderingen kunnen toegevoegde waarde hebben bij de observatie en behandeling van cliënten, rondom thema’s als lichaamsbeleving, impulsregulatie, zelfbeeld, perfectionisme, grenzen en faalangst. Doelgroep: cliënten met anorexia nervosa (AN), boulimia nervosa (BN) of eetbuistoornis (BED).

Farmacotherapie Wees vanwege somatische bijwerkingen terughoudend met het voorschrijven van anxiolytica, antidepressiva of andere medicatie bij kinderen en jongeren.

Lees hier meer over inzichten, succesfactoren en lessen van internationale experts voor elke stap in het zorgproces van jongeren met een eetstoornis en hun ouders.

Uit onderzoek is gebleken dat ook na een succesvol verlopen behandeling de frequentie van terugval bij patiënten met anorexia nervosa zorgwekkend is. Bij 30 tot 50% van de patiënten die in eerste instantie succesvol zijn behandeld in een klinische setting is sprake van terugval binnen één jaar na ontslag.

De Richtlijn Terugvalpreventie Anorexia Nervosa, Deel 1 en 2 ondersteunt hulpverleners bij het opstellen van een terugvalpreventieplan voor jongeren met anorexia nervosa.

Dreig je vast te lopen met een situatie waarin mensen langdurig, intensieve zorg nodig hebben? Is er sprake van gedrag dat tot ernstige problemen leidt voor de persoon zelf of de mensen in de naaste omgeving? Als je geen perspectief meer ziet en de kwaliteit van bestaan onder druk staat, kun je een consultatie bij CCE aanvragen.

Kinderen en jongeren maken steeds meer gebruik van internet en sociale media. Dat is problematisch als het gaat om ongecontroleerd en onbewust veelvuldig gebruik. Door onderliggende algoritmes blijven kinderen en jongeren hangen in netwerken van bijvoorbeeld fitgirls, bekende modellen en pro-ana (een beweging die anorexia nervosa als levensstijl promoot).

De vicieuze cirkel van steeds opnieuw en meer beelden van dergelijke schoonheidsidealen te bekijken kan een risico zijn voor het ontwikkelen van een eetstoornis als een jongere daar gevoelig voor is.

Lees hier meer over in paragraaf 3.2.2. van dit Gezondheidsraad rapport. En in de podcastserie ‘First EET cast’ besteden we in aflevering 7 aandacht aan de invloed van social media.

Wat als gezond bezig zijn doorslaat in een ongezonde gewoonte? Wat als je er een eetprobleem door ontwikkelt? Waar ligt de grens tussen presteren en gezond zijn?

Luister aflevering 3 van de 10-delige podcastserie ‘First EET cast’. In deze aflevering praten diëtist & coach Ricky Frissen en kinderarts Annemarie van Bellegem over dit onderwerp.

In de 10-delige podcastserie ‘First EET cast’ van Ketenaanpak Eetstoornissen (K-EET) gaan ervaringsdeskundigen, psychologen, diëtisten, verpleegkundigen en artsen met elkaar in gesprek over het erkennen, behandelen en herstellen van elke mogelijke eetstoornis.

Daarnaast vind je op het VGCt Kennisnet ook diverse podcasts over onder andere de eetbuistoornis, ARFID en Anorexia Nervosa

Wil je nog meer achtergrondinformatie over eetstoornissen? Bekijk dan het ‘Handboek Eetstoornissen’ van Greta Noordenbos en Annemarie van Elburg.

Wil je op de hoogte blijven van de meest recente artikelen over eetstoornissen? Abonneer je op de ‘[International Journal of Eating Disorders]'(https://onlinelibrary.wiley.com/journal/1098108X) op de website van Wiley Online Library.

In het Steun en Support document staan organisaties en informatiebronnen die ondersteuning kunnen bieden. Het betreft nuttige informatie en tips voor cliënten, naasten en professionals. Alles gericht op het leren omgaan met eetmomenten, hoe vertel ik het anderen, hoe zorg ik ervoor dat de persoon met de eetstoornis zich beter gezien en gehoord voelt.
Hier vind je meer informatie over etstoornissen voor diëtisten.

Op de website Dieetbehandelingsrichtlijnen, vind je evidence-based richtlijnen die een heldere vertaalslag maken naar de praktijk. Deze richtlijnen zijn geschreven door diëtisten voor diëtisten. Je vind hier onder andere de richtlijn eetstoornissen.

Je hebt een account nodig om deze in te kunnen zien.

De website www.artsenwijzerdietetiek.nl is de informatiebron over de bijdrage van voeding en diëtetiek aan de behandeling bij uiteenlopende aandoeningen, waaronder anorexia nervosa, eetbuistoornis en boulimia nervosa.
De VIE is een landelijk netwerk, voor en door diëtisten die werken met cliënten met een eetstoornis. Je kan op de website onder andere zoeken naar een gespecialiseerd werkende diëtist op het gebied van eetstoornissen in de eerste lijnszorg. Daarnaast vind je er divers scholings- en voorlichtingsmateriaal.

Wat als gezond bezig zijn doorslaat in een ongezonde gewoonte? Wat als je er een eetprobleem door ontwikkelt? Waar ligt de grens tussen presteren en gezond zijn? Luister aflevering 3 van de 10-delige podcastserie ‘First EET cast’ van Ketenaanpak Eetstoornissen (K-EET). In deze aflevering praten diëtist & coach Ricky Frissen en kinderarts Annemarie van Bellegem over dit onderwerp.

In de 10-delige podcastserie ‘First EET cast’ van Ketenaanpak Eetstoornissen (K-EET) gaan ervaringsdeskundigen, psychologen, diëtisten, verpleegkundigen en artsen met elkaar in gesprek over het erkennen, behandelen en herstellen van elke mogelijke eetstoornis. In aflevering 2 bespreken we samen met diëtiste Arwa Badran en hoogleraar eetstoonissen Eric van Furth hoe het precies zit met support en behandeling voor mensen met een eetstoornis.

Daarnaast vind je op het VGCt Kennisnet ook diverse podcasts over onder andere de eetbuistoornis, ARFID en Anorexia Nervosa

Wil je nog meer achtergrondinformatie over eetstoornissen? Bekijk dan het ‘Handboek Eetstoornissen’ van Greta Noordenbos en Annemarie van Elburg.

Wil je op de hoogte blijven van de meest recente artikelen over eetstoornissen? Abonneer je op de ‘[International Journal of Eating Disorders]'(https://onlinelibrary.wiley.com/journal/1098108X) op de website van Wiley Online Library.

In het Steun en Support document staan organisaties en informatiebronnen die ondersteuning kunnen bieden. Het betreft nuttige informatie en tips voor cliënten, naasten en professionals. Alles gericht op het leren omgaan met eetmomenten, hoe vertel ik het anderen, hoe zorg ik ervoor dat de persoon met de eetstoornis zich beter gezien en gehoord voelt.