Lotte over anorexia en boulimia

"Toen ik mijn verhaal deelde, werd ik helemaal niet afgewezen"

Lotte (30) heeft de eetstoornissen anorexia nervosa en boulimia gehad. Het begon als een manier om om te gaan met haar angsten, maar op een gegeven moment zat het vast in haar systeem.

Dit verhaal is waargebeurd. Om privacyredenen zijn de namen en foto’s niet van de werkelijke persoon.

Trigger alert

Ben jij gevoelig voor of heb je een eetstoornis? Dan kan onderstaande content triggerend werken.

"Als kind was ik redelijk angstig en gevoelig. Ik wilde alles goed doen, en was vaak bang dat iemand mij niet aardig zou vinden. Thuis bekeek mijn vader alles met zijn verstand; gevoel hoorde er niet bij. Ik was een gevoelig meisje, dus elke keer als het mij niet lukte om contact met hem te maken, voelde ik me enorm afgewezen. Mijn moeder daarentegen was heel assertief. Als ik iets wilde delen kwam ze altijd direct met oplossingen en vertelde ze wat ik moest doen. Maar ik moest al zoveel van mezelf, dus dat hielp eigenlijk niet.

Toen ik ging studeren, moest ik van mezelf hoge cijfers halen en er goed uit zien. Ik wilde ook een bestuursjaar doen om slim, sociaal en succesvol over te komen op anderen. Ik wilde alles perfect doen, maar dit lukte natuurlijk niet. Hierdoor had ik vaak het gevoel dat ik faalde. In die tijd zorgde de eetstoornis voor een soort focus; door controle te hebben op het eten faalde ik in ieder geval op één punt niet. Langzaam werd de focus op eten mijn manier van overleven. Als iemand mij vroeg; ‘ga even eten, Lotte’ dan vroeg iemand mij eigenlijk om mijn manier van overleven weg te halen. Dat ging ik natuurlijk niet doen, want dat zou voor mij betekenen dat ik echt volledig zou hebben gefaald.

Tijdens mijn studie en op kamers ging ik vaak naar de sportschool. Maar kerst kwam eraan en ik zag de bui al hangen omdat ik op eerste kerstdag naar mijn idee niet voldoende kon gaan sporten. ‘Ik kan niet doen wat goed is voor mij’, dacht ik. Ik had die dagen veel spanning in me en heb vaak ruzie gehad, omdat ik weer wilde sporten terwijl dat niet kon. Ik besloot me uiteindelijk aan de situatie over te geven. Maar na die kerstdagen - al vanaf de dag dat ik naar huis ging - heb ik me zo vies gevoeld. Het voelde alsof ik van binnen vet was. Op het moment dat ik thuis kwam kon ik alleen maar denken: ‘dit wil ik niet. Dit kan niet.’ En toen ben ik voor het eerst gaan overgeven.”

“Ze was bang dat ze mij pijn zou doen, omdat ze voelde hoe dun ik was.”

Vast in mijn hoofd

“Gelukkig had ik een goede band met mijn zus. Ze kan heel goed luisteren zonder te oordelen. Mijn zus was dan ook diegene die mij dat kerstweekend heeft aangesproken en gezegd: ‘dit gaat echt niet goed Lotte, ik durf je niet meer te aaien.’ Dit deed echt iets met mij, omdat ze dit vroeger altijd deed. Ze was bang dat ze mij pijn zou doen, omdat ze voelde hoe dun ik was. Ik dacht eerder altijd: ‘wat doet iedereen nou moeilijk?’ Maar nu besefte ik wel dat ik iets moest doen. Tegelijkertijd zat ik nog steeds vast, vast in mijn hoofd.

Mijn ouders hadden het ondertussen wel door. In de tijd waarin ze dachten dat het niet goed ging, voelde ik de spanning thuis nog erger. Ik wilde het liefst zo snel mogelijk weg. Er ontstonden conflicten, omdat ik altijd voor het eten weg wilde. Mijn vader durfde niet zoveel te zeggen, maar mijn moeder vroeg vaak door. ‘Ga je dan nog thuis eten? Om acht uur nog? Maar dat is niet handig, blijf nog even Lotte.’ Ik wilde geen heisa dus ik antwoordde: ‘nee joh komt goed, ik ga eten met mijn huisgenoot en heb alles al gekocht.’

Mijn vader kon soms boos worden op mijn moeder omdat ze doorvroeg. Ik denk eigenlijk dat ze bang waren om helemaal het contact te verliezen. Wat in die tijd ook best reëel was, omdat de eetstoornis volop aanwezig was. Mijn ouders hebben niet een punt gehad waarop ze hebben gezegd: ‘Lotte, dit gaat niet meer. We gaan nu hulp voor je zoeken.’ Achteraf heb ik dat lastig gevonden, want ik had die herkenning wel willen hebben.”

“Een vriendin uit mijn bestuursjaar zei dat ze het heel mooi en knap vond dat ik iets deelde.”

De drempel over

“In mijn studietijd ben ik begonnen aan een bestuursjaar. Mijn ouders waren daar erg op tegen, omdat ze dachten dat dit teveel van me zou vragen. Maar het bleek een goede keuze te zijn. Ik moest namelijk intensief met mensen samenwerken. Dus ik kon niet meer verhullen dat het slecht met me ging. Op het moment dat ik voor het eerst deelde dat ik wel eens moeite had met eten, werd ik niet afgewezen. Een vriendin uit mijn bestuursjaar zei dat ze het heel mooi en knap vond dat ik iets deelde. Dit maakte dat ik er langzaam meer over ging delen.

Jarenlang ervaarde ik een tegenstrijdige motivatie. Vaak ging ik naar therapie als het heel slecht ging, maar daarna vond ik het te spannend en ging ik niet meer. Toch realiseerde ik me op een gegeven moment dat er iets moest veranderen. Op slechte momenten voelde ik me zo slecht dat ik zo niet meer wilde leven en daardoor ben ik toch gemotiveerd geraakt. Daarom heb ik na mijn studie intensieve hulp gezocht. Want de eetstoornis zat echt compleet in mijn systeem. In alles wat ik dacht, deed en droomde. Om dit uit mijn systeem te krijgen, had ik veiligheid nodig. Veiligheid waarin ik het lef kon krijgen om de confrontatie met mijn gedachten over eten aan te gaan. Ik heb toen hulp gezocht en goede therapie gehad. Niet alleen voor de eetstoornis, maar ook voor het verminderen van mijn angst en om opnieuw te gaan voelen dat ik dingen wél kon.”

Contact maken

“Op dit moment kan ik zeggen dat ik volledig hersteld ben. Ik geloof er echt heilig in dat herstel mogelijk is. Herstel is wel voor iedereen iets anders. Zo heb ik opnieuw moeten ‘leren praten’. Ik sprak namelijk heel feitelijk over mezelf, in plaats van emotioneel. Als iemand vroeg hoe het ging, vertelde ik bijvoorbeeld een feitelijk verhaal over iets wat ik had meegemaakt. In plaats van dat ik vertelde hoe ik me voelde. Dit maakte dat mensen moeite hadden om contact met mij te maken. Doordat ik opnieuw heb ‘leren praten’ over wat er echt toe doet, ben ik niet meer bang dat de eetstoornis terugkomt. Als ik mij niet goed voel, zie ik dat als een signaal dat er iets niet goed gaat in mijn leven. Dan ga ik kijken wat er aan de hand is. Ook vergt een eetstoornis heel veel discipline en energie. En daar heb ik - in die mate - geen zin meer in. Ik wil leven, lachen, ontdekken en liefhebben. Dat ik die kanten van het leven heb mogen ontdekken, is mij alles waard!

Inmiddels heb ik een fijn leven opgebouwd en ben ik aan het werk als hulpverlener in de geestelijke gezondheidszorg. In mijn werk voelt het als een cadeautje als mensen iets wat zij moeilijk vinden met mij durven delen. Ik weet hoeveel lef het vergt om open te zijn. Oprecht open zijn en ervaren dat je niet wordt afgewezen om wat je voelt en denkt, creëert veiligheid en vertrouwen. En dat is juist wat je zo hard nodig hebt tijdens herstel.”

Wil jij ook weten hoe je iemand kunt steunen?